Je kent het vast: je staat klaar om een was te draaien en ineens twijfel je… “In welk vakje moet mijn wasmiddel eigenlijk?” En maakt het uit of je vloeibaar wasmiddel of poeder gebruikt? Het antwoord is simpeler dan je denkt, maar toch gaat het vaak fout. In dit artikel leg ik je stap voor stap uit hoe de vakjes van je wasmachine werken, waar je vloeibaar wasmiddel of poeder hoort én hoe je voorkomt dat je was niet schoon of muf uit de machine komt.
Het korte antwoord
Of je nu vloeibaar wasmiddel of poeder gebruikt: het hoort in het vakje voor de hoofdwas, meestal aangeduid met het cijfer II of het Romeinse cijfer 2. Dit is het grootste vakje in de lade van je wasmachine. Hier wordt het middel op het juiste moment toegevoegd tijdens de hoofdwas, zodat je kleding fris en schoon wordt.
Bekijk hieronder de video van Coolblue:
Hoe zit de wasmachinelade in elkaar?
De wasmiddellade van je wasmachine bestaat meestal uit drie vakjes met elk een eigen functie:
- Vakje I (1): Voorwas
Alleen nodig bij extreem vuile was, bijvoorbeeld sportkleding, werkkleding of kleding met moddervlekken. In dit vakje doe je wasmiddel als je ook daadwerkelijk een voorwasprogramma kiest. - Vakje II (2): Hoofdwas
Het grootste vakje en het meest gebruikte. Hier hoort je vloeibaar wasmiddel of poeder in. Dit vakje wordt automatisch tijdens de hoofdwas geleegd. - Klein vakje met bloemetje of sterretje: Wasverzachter
Dit vakje wordt pas bij de laatste spoelbeurt gebruikt. Daardoor komt de wasverzachter op het juiste moment vrij en blijft je kleding zacht en fris ruiken.
Let op: heeft jouw wasmachine maar twee vakjes? Dan is er altijd één groot vak voor hoofdwasmiddel (II) en een klein vakje voor wasverzachter.
Vloeibaar wasmiddel in de wasmachine
Vloeibaar wasmiddel is populair omdat het goed oplost, zelfs op lage temperaturen en bij korte programma’s. Maar alleen als je het juist gebruikt:
- Doe het altijd in vak II (hoofdwas).
- Gebruik een doseerbol als je het liever direct in de trommel toevoegt. Giet het nooit los in de trommel, want dan klontert het en kan het vlekken geven.
Waspoeder in de wasmachine
Waspoeder werkt vaak net iets beter bij hardnekkige vlekken en is meestal goedkoper dan vloeibaar wasmiddel. Ook hierbij geldt:
- Altijd in vak II (hoofdwas).
- Soms kan poeder in de lade klonteren, zeker bij lage temperaturen. Klop de lade dan droog voordat je het vult of gebruik een speciaal doseerbakje in de trommel.
- Poeder laat je was vaak extra fris ruiken, maar let wel op dat je niet te veel gebruikt: ook hier geldt dat meer niet beter is.
Dit mag je niet vergeten
Een paar belangrijke do’s en don’ts die je wasmachine én je kleding veel ellende besparen:
- ❌ Doe nooit hoofdwasmiddel in vak I (voorwas) als je geen voorwasprogramma draait.
- ❌ Giet geen vloeibaar wasmiddel los in de trommel; gebruik altijd de lade of een doseerbol.
- ❌ Gebruik niet te veel middel: dit zorgt voor zeepresten, muffe geur en extra slijtage aan je machine.
- ✅ Gebruik altijd vak II voor zowel vloeibaar als poederwasmiddel.
- ✅ Controleer de handleiding van je wasmachine: symbolen en indelingen kunnen per merk iets verschillen.
Hoeveel wasmiddel gebruik je?
De juiste dosering hangt af van drie factoren:
- Hoeveelheid wasgoed: een kleine lading vraagt minder middel.
- Hoe vuil de was is: sportkleding of handdoeken kunnen meer middel nodig hebben.
- Waterhardheid: bij hard water heb je iets meer nodig dan bij zacht water.
Vuistregel: ongeveer 35 ml vloeibaar wasmiddel of één afgestreken schepje poeder voor een volle trommel bij normale was. Te veel middel maakt je was niet schoner, maar juist viezer door zeepresten.
Extra tips voor gemak en voordeel
- Koop slim in: grootverpakkingen vloeibaar of poeder zijn per wasbeurt vaak goedkoper.
- Reinig je lade regelmatig: resten van vloeibaar of poeder kunnen zich ophopen en schimmel veroorzaken.
- Kies het juiste type: vloeibaar is handig bij lage temperaturen, poeder is krachtiger bij hardnekkige vlekken en vaak voordeliger.
Nee, beide soorten gaan in vak II. Kies per wasbeurt één soort, dan werkt het middel optimaal.
Dan wordt het te vroeg of te laat gebruikt. Gevolg: minder schone was of verspilling van middel.
Alleen in een doseerbol. Anders klontert het en geeft het vlekken.
Dat hangt af van je wensen: vloeibaar is handiger bij korte of lage-temperatuurprogramma’s, poeder is vaak sterker bij vlekken en voordeliger.